De wereld als spiegel

Verandering begint bij bewustzijn: observaties uit het leven van nu

Prestatiedruk

Een aantal jaar geleden toen ik nog studeerde, kreeg ik een burn-out én depressie. Nou vermoed ik dat die depressie het gevolg was van die burn-out. En die burn-out was weer een opeenstapeling van jarenlang tóch nog maar even doorgaan. Maar hoe je het ook wil noemen, ik was opgebrand en zeer somber. Als ik op die periode terugkijk, kan ik bijna niet geloven dat ik het zover had laten komen. Ik was absoluut mezelf niet meer, eerder iets tussen een robot en een zombie in. Ik moest mijn studie onderbreken, om deze later weer op te pakken als ik hersteld zou zijn. Hoe het zo gekomen is? Ik kan meerdere redenen bedenken, maar ‘prestatiedruk’ wijs ik als hoofddader aan.

Het gevoel te moeten presteren wordt velen van ons al vroeg meegegeven. Aan de hand van cijfers op school en hoe goed we het op ons werk doen, denken we af te lezen hoe goed en hoe slim we zijn. Ik denk dat we overschatten hoeveel het over onszelf zegt. Misschien komt dat door de waarde die onze omgeving aan onze prestaties hecht. Het lijkt wel of we onze carrière ‘zijn’, in plaats van dat we die ‘hebben’. En ons met moeite opgebouwde zelfvertrouwen kan volledig instorten als we worden aangesproken op een fout die we hebben gemaakt of als een collega niet tevreden met ons is.

Stel je voor dat je vaart in een smalle, rustig stromende rivier. Je hebt je bootje onder controle en zolang je goed oplet en het juiste ritme aanhoudt met je peddels, blijf je op de juiste route. Maar als je haast hebt en niet goed kijkt, dwaal je af naar een vertakking van de rivier die je in een steeds sneller tempo brengt naar een woest kolkende rivier vol uitstekende rotsen. Je komt terecht in de overlevingsstand. Als je niet vliegensvlug handelt, kantelt je boot of knal je tegen een rots aan. De rivier gaat alleen maar sneller, totdat er geen houden meer aan is: dit gebeurt er als je constant ingaat op die stem die je vertelt dat je moet presteren. Je versnelt je tempo, doet meer dan je eigenlijk aankan en voordat je het weet heb je jezelf in een positie gewerkt die je oplegt dat je nóg harder moet werken en nóg meer tegelijk moet doen. Er zijn maar weinig werkgevers die tegen je zeggen dat je het rustiger aan moet doen. De meesten (er zijn natuurlijk uitzonderingen) motiveren je juist steeds meer uren te maken en geven niet zoveel om je welzijn, zolang je maar je werk doet. Als het werk eronder gaat lijden, wordt het een ander verhaal. De meeste mensen zijn tegen die tijd al ver kopje onder: burn-out, depressief, psychotisch, verschillende lichamelijke klachten, onverklaarbare pijn en slapeloosheid.

Degene die je een halt moet toeroepen, ben je helaas zelf. Het kan teleurstellend zijn hoe weinig mensen in de omgeving begrip voor je opbrengen. Veel mensen zijn met zichzelf bezig, we zijn de laatste jaren individualistischer geworden. Daarnaast zijn we bijna allemaal een beetje geprogrammeerd met dezelfde boodschap: we moeten presteren. Als iemand niet helemaal meekomt met de massa die wél doorgaat en wél steeds hoger en hoger presteert, weten sommige mensen hier vaak niet goed mee om te gaan. De mensen die buiten de boot vallen, worden zo al snel de buitenbeentjes. Het is als een kudde dieren waarvan er een paar gewond raken. Als de kudde ziet dat deze dieren niet snel opkrabbelen, laten ze hen liggen en lopen ze met zijn allen verder. Dat klinkt hard, en dat is het ook. Ik druk het zo uit om duidelijk te maken hoe ernstig het is. De omgeving stigmatiseert mensen met psychische (en soms ook lichamelijke) klachten snel. Als je hier zelf last van hebt of hebt gehad, zal je waarschijnlijk weten dat je jezelf ook gauw stigmatiseert: zelf-stigma.

Dus: stort je in elkaar omdat je niet meer kan presteren, dan kom je bijna altijd thuis te zitten en zoek en krijg je hulp van therapeuten, psychologen en psychiaters. Je krijgt uiteraard zelfmedelijden, voelt je zwak, incompetent en een patiënt. Je zelfvertrouwen krijgt er absoluut geen boost van, als ik uit ervaring mag spreken. Het is eerder of je nog wat verder de grond in wordt geboord, hoe goed hulpverleners het ook mogen bedoelen. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die er een heel andere beleving op nahouden, en daar heb ik uiteraard respect voor. Maar wat voor de één werkt, hoeft niet voor een ander te werken.

Hoe ik werkte aan mijn herstel en wat ik anderen mee wil geven, beschrijf ik mijn artikel ‘Herstellen van een depressie en/of burn-out’.

In ieder geval heb je wat huiswerk te verrichten om er weer bovenop te komen. En dan is de vraag of je teruggaat naar waar je vandaan kwam. Ga je terug naar wat je ‘ziek’ heeft gemaakt of ligt de oorzaak vooral in jezelf? Beiden, waarschijnlijk. De prestatiedrang zit zowel in jezelf als in de omgeving. En de prestatiegerichtheid van je omgeving wakkert het in jou aan om te denken dat je zo hoog mogelijk moet presteren. Andersom werkt het ook zo. Jij hebt in je omgeving meegekregen dat je moet presteren. Als je je verplaatst naar een nieuwe omgeving die bijvoorbeeld geen grote verwachtingen van je heeft, zoals wanneer je een nieuwe baan hebt, maar jij neemt iedere opdracht zonder nadenken aan en werkt vaak over, gaat je omgeving dit zien als jouw normale gedrag. Je kan hiermee zelfs uitdragen naar anderen dat ze niet genoeg doen en harder moeten werken. Daarmee ben je een slecht voorbeeld voor hen en ben je ineens zelf degene die zorgt voor een sfeer op de werkvloer van hoog moeten presteren. Dus neem jezelf ook goed onder de loep en niet alleen de omgeving.

De druk voelen om te presteren kan ontstaan doordat je dat vanuit thuis hebt meegekregen, op school, op je werk of van de sociale kring waarin je je bevindt (of een combinatie). Maar ook volslagen vreemden die je op straat ziet kunnen het aanwakkeren. Denk aan de gehaaste mensen op het station, in de trein of in de stad. De sfeer van haast is bijna overal wel te voelen, zeker in de grotere steden. We voelen ons daardoor opgejaagd en gaan er uiteindelijk bijna automatisch wel in mee. Hierover lees je meer in mijn artikel ‘Typisch gedrag van de stadsmens’.

Doordat het overal om ons heen te voelen is, is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om ons ervoor af te sluiten. Ons hiervoor een klein beetje kunnen afsluiten, zou al heel prettig zijn.

Prestatiedrang komt voort uit de gedachte dat we goed moeten presteren, bepaalde doelen moeten halen, en moeten eindigen met een respectabele functie waar de omgeving tegenop kijkt. Ons zelfvertrouwen krijgt een kick als we een goede baan met hoog salaris aangeboden krijgen. Maar is dat wel zelfvertrouwen? Misschien stijgt het een kort moment, maar zodra we de druk in onze baan ervaren en vroeg of laat een keer falen, daalt het weer. Deadlines halen is als cocaïne-shots voor onze hersenen. Het geeft ons tijdelijk een lekker gevoel. Los van of we de baan nou écht leuk vinden en het wel bij ons past.

Het is soms een soort denkfout. We denken vaak dat we een bepaalde studie of functie zélf willen, maar we onderschatten hoe groot de invloed is van wat onze omgeving voor ons wil en van ons verwacht. En in sommige gevallen dénken we dat bijvoorbeeld onze ouders verwachten dat we arts worden, terwijl zij alleen maar willen dat we iets doen wat we zelf willen (al zijn er enorm veel ouders op deze wereld die verwachten dat hun kinderen arts worden). En weten wat we zelf willen, dat is dus zo makkelijk nog niet. Vooral niet als we op steeds jongere leeftijd al grote keuzes moeten maken. Zo koos ik al op de middelbare school het wiskunde-economie vakkenpakket, terwijl dat mijn slechtste vakken zijn, alleen maar omdat me dat aangeraden werd. En ook in mijn latere studie koos ik voor een richting waar ik het minst in uitblonk, omdat in die richting nou eenmaal de grootste arbeidskansen waren na het afstuderen. Achteraf vergaap ik me aan meerdere studies die ik eigenlijk veel liever had willen volgen als ik het allemaal opnieuw mocht doen.

Er zijn mensen die er al vroeg achter komen dat ze iets najagen wat niet hun eigen droom is of ze komen erachter dat geld van minder waarde voor hen is dan ze dachten (er zijn genoeg mensen die hoog willen presteren om zoveel mogelijk geld te verdienen). Natuurlijk moet je in je levensonderhoud kunnen voorzien. Zo is mijn droom sinds dat ik kind was, om schrijfster te worden van romans. Maar of ik hier mijn brood mee kan verdienen? Niet op de korte termijn waarschijnlijk, maar ik wordt er wel gelukkig van en ik haal er energie uit zolang ik maar niet van mezelf eis dat ik op een bepaalde termijn een wereldwijde bestseller uit heb gebracht, wat bijna onmogelijk en nogal onrealistisch is, voel ik geen druk in het schrijven. En zonder deze druk in het schrijven, of wat dan ook je passie is (tuinieren, bejaarden verzorgen, hardlopen, complexe wiskundige problemen oplossen) presteer ik veel beter. Als mensen zichzelf of anderen hen te grote of te hoge doelen stellen, verlamd dat mensen veel eerder dan dat ze zichzelf voornamelijk de aangename ervaring gunnen van het zich bezig houden met wat ze graag doen. Je ervaart ‘flow’ als je niet constant denkt aan het moeten presteren, maar je gewoon in iets op kan gaan. Meer hierover vind je in mijn artikel ‘Flow’.

Idealiter zouden we zo ook banen moeten waarin we kunnen werken zonder druk te voelen. We zouden het dan veel beter volhouden en onze gezondheid niet in gevaar brengen. Maar helaas ontkomen we er bijna niet aan of we worden gestuurd door tijd, deadlines, collega’s die ons op kunnen jagen en competitief gedrag op de werkvloer. Toch kunnen we ons hiervoor enigszins afsluiten als we dit trainen.

Een aantal suggesties hoe je ermee kan beginnen minder vatbaar te zijn voor prestatiedruk (vanuit de omgeving en vanuit jezelf):

  • Bedenk voor jezelf waar je passies liggen, waar je een voldaan gevoel van krijgt. Het zijn de bezigheden die je de tijd kunnen laten vergeten. Als ik in mijn ‘flow’ zit tijdens het schrijven, vergeet ik zelfs om te eten en naar de wc te gaan. Constateer of je in je huidige studie en/of baan enigszins hetzelfde gevoel ervaart: sluit het aan op wat ik graag doe? Als je tijdens werktijd om de minuut op de klok kijkt of je al naar huis mag, weet je dat er iets fout zit. Om dit inzichtelijk te maken is een aantal weken een schriftje hierover bijhouden een goed idee. Schrijf bijvoorbeeld iedere dag of een paar keer per week ’s avonds kort op waar je precies tegenaan liep die dag. Waardoor voelde je druk? Wie of wat gaf je dat opgejaagde gevoel? Kwam het bijvoorbeeld door een baas die je op je vingers kijkt of voornamelijk door je eigen stemmetje dat je vertelt dat het allemaal beter en sneller moet? Of is het een combinatie van beiden? Als je dit een tijdje hebt bijgehouden, komt de kern van het probleem vanzelf duidelijk naar voren.
  • Als je weet wat het is dat je zoveel prestatiedruk geeft (en nogmaals, het kan een combinatie zijn van meerdere factoren) bedenk je manieren om ermee om te gaan.
  • Als het vooral je eigen gedachten zijn die je sturen, werkt het volgende heel goed: train jezelf erin om iedere dag op een rustig moment stil te zijn. Je zult merken dat er allerlei gedachtes opdoemen. Bedenk dat je die gedachten ‘hebt’ en je niet je gedachten ‘bent’. Het zijn eerder bemoeizuchtige commentators die van alles iets moeten vinden en zich voortdurend aan je opdringen. Als je enkel constateert dat er weer een gedachte langs vliegt en er niet te serieus op ingaat, wordt je uiteindelijk minder door je gedachten geleid. Je gaat je gedachten al snel voor waarheid aannemen, terwijl ze in vele gevallen geen betrouwbare raad bieden (vooral je negatieve gedachten). Kortgezegd: je neemt waar dat je een gedachte hebt, maar je gaat niet op de inhoud in. Breid deze momenten uit en probeer het eens uit op de werkvloer. Als je jezelf dan weer eens vertelt hoe slecht je het doet, stel dan vast dat het slechts je gedachten zijn en dat ze je alleen maar de verkeerde kant opsturen als je erop ingaat. De kans is namelijk groot dat je juist fouten maakt als je voor jezelf al hebt ingevuld hoe slecht je het doet.
  • Is het voornamelijk je omgeving die maakt dat jij zoveel druk voelt, dan moet je de oorzaak dus niet langer in jezelf zoeken, maar je omgeving aanpakken. Als er hooguit één collega is die je die druk geeft, dan is het makkelijker op te lossen dan wanneer er op je werk een algehele sfeer van hoge prestaties heerst. Toen ik burn-out raakte tijdens mijn studie was het te laat om onder andere mijn stagebegeleidster aan te spreken op haar gejaagde en kil-zakelijke mentaliteit. Als ik achteraf de signalen beter had herkend, was ik met haar een gesprek aangegaan over wat haar houding met mij deed. Afhankelijk van het vermogen tot reflecteren van de ander krijg je of erkenning of onbegrip. Krijg je na herhaaldelijke pogingen nog steeds onbegrip en heb je écht veel met elkaar te maken, dan kan je overwegen of je wel wil blijven werken in een dergelijke sfeer. Maar als je je baan wel de moeite waard vind en het hangt af van een enkel persoon, dan zou je kunnen proberen je enigszins van deze persoon af te sluiten. Maar nogmaals, als de gehele werkvloer al tijdenlang besmet is met een mentaliteit van constante prestatiedruk, is het einde zoek. Je zou er energie in kunnen steken om er iets aan te veranderen, maar denk ook aan jezelf. Vraag je af of het wel loont en je je energie niet beter kan gebruiken om een leukere baan te vinden met fijnere collega’s. Het is echt geen schande om ontslag te nemen als het je gezondheid gaat kosten.
  • En misschien voel je die druk wel omdat je ziet dat waar je voor gekozen hebt, het toch eigenlijk net niet is (of helemaal niet). Of het is het wel, maar er komen allerlei vervelende andere taken bij kijken. Als je een lerares bent en je bent vervolgens bijna meer dan de helft van je werkuren bezig met administratie en naar jouw mening nutteloze vergaderingen bijwonen, kan je daar veel stress van krijgen. Je moet ineens presteren in taken waar je misschien niet zo goed in bent en waar je bovendien in de eerste instantie niet zelf voor gekozen hebt. Of je volgt een studie en blijft braaf door ploeteren terwijl het totaal niet is wat je ervan verwacht had, maar je vindt dat je er niet mee kan stoppen omdat dat een afgang is en je al zoveel tijd en geld erin hebt geïnvesteerd. Wat je ook doet, als je er ongelukkig van wordt, je constant gehaast en gestrest voelt, weet je dat je op het verkeerde pad zit. Voordat ik een baan opgaf die ik allang niet meer trok, dacht ik dat ik het niet kon maken en maar door moest gaan. Maar je hebt altijd een keuze. Zelfs al betekent dat een tijdje werkloos zijn en daardoor minder geld te hebben. Geld is ook niet alles. Het is belangrijk in dit leven om in je onderhoud te voorzien, maar om echt op straat te staan als Swiebertje moet je toch wel echt je best doen. Je gezondheid is het belangrijkst. Toen ik zo ziek werd dat ik maandenlang bijna niets meer kon en echt bang was dat ik er nooit meer bovenop zou komen, werd het me steeds duidelijker dat je op moet komen voor jezelf.
  • Houd in je achterhoofd dat de mensen in je omgeving ook maar mensen zijn. Sommigen mensen zullen je uitlachen als je over ‘prestatiedruk’ begint en het wegwuiven als iets dat niet bestaat. Laat ze maar, het gaat niet om wat anderen ervan denken. Het gaat om jou. Laat je zo min mogelijk leiden door wat anderen vinden en van je willen. Probeer helder te krijgen wat je níét wil en wat je wél wil. Richt je zo veel mogelijk op wat je wel wil. Het helpt ook om je te laten inspireren door mensen die het goede voorbeeld geven voor jou. Dat kan een kennis zijn die van topmanager geswitcht is naar dierverzorger in de dierentuin of een collega die als enige verassend zen blijft onder de druk die de rest wél voelt om deadlines te halen.

Fijn u
hier te ontmoeten

Elkaar leren begrijpen is de kunst van het leven.